Logica rond loonkostenvoordelen roept soms vragen op
Het loonkostenvoordeel oudere werknemer (56+) en het loonkostenvoordeel herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer gaan veranderen. Dit volgt uit een wetsvoorstel. Maar hoe logisch zijn de voorgestelde wijzigingen?
Veel HR-mensen en casemanagers laten het financiële voordeel (€ 3,05 per verloond uur, max. € 6.000 per jaar) helaas liggen. De oorzaak daarvan zijn de onpraktische eisen die er nu nog worden gesteld aan dit loonkostenvoordeel voor het herplaatsen van de arbeidsgehandicapte werknemer. Zo kunt u er nu alleen een beroep op doen als u de werknemer die – na de wachttijd – een WIA-uitkering ontvangt, herplaatst in geheel andere arbeid dan waar hij of zij gedurende de wachttijd in re-integreerde. Vanaf 1 januari 2026 heeft u óók recht op deze subsidievorm als u de werknemer aan het werk houdt in werk wat hij/zij tijdens de wachttijd al heeft verricht. Dit is een goede stap in de gewenste richting en hopelijk ‘herontdekt’ de markt deze subsidievorm.
Wijziging LKV oudere werknemer
Recent volgde ook een wijziging voor het loonkostenvoordeel oudere werknemer (56+) die u in dienst neemt vanuit een uitkeringssituatie. Dit loonkostenvoordeel wordt in twee stappen afgeschaft:
- De subsidie is nu nog € 3,05 per uur (maximaal € 6.000 per jaar). Alle nieuwe dienstverbanden na 1 januari 2024 voor deze LKV (56+) krijgen te maken met een verlaging van de subsidie na 1 januari 2025 naar € 1,35 per uur (maximaal € 2.600 per jaar). Over het jaar 2024 verandert er dus nog niets.
- Per 1 januari 2026 wordt dit LKV helemaal afgeschaft. Aanvragen is niet meer mogelijk.
De onderbouwing roept vraagtekens op. Zo zou dit LKV een beperkt effect hebben op de werkgelegenheid van de doelgroep. Daarentegen staat in de memorie van toelichting (bladzijde 5, onderaan) juist dat dit – met stip! – het meest succesvolle LKV is.
Overgangsrecht
Voor alle dienstbetrekkingen van vóór 1 januari 2024 geldt een eerbiedigende werking. Werkgevers houden hiervoor recht op 3 jaar maximaal € 6.000 per jaar. Voorbeeld: een werknemer trad in dienst per 1 maart 2024. Hierdoor heeft de werkgever 10 maanden lang recht op € 3,05 per verloond uur in 2024. Vanaf 1 januari 2025 gaat dit omlaag naar € 1,35 per uur. Vanaf 1 januari 2026 wordt niets meer ontvangen, omdat dit loonkostenvoordeel dan ophoudt te bestaan.